« opschorten-leden2019-04-15: vaststellingcampagne-start »

Vaststelling van de Kandidatenlijst

Vandaag, maandag 15 april, is de dag dat de kandidatenlijsten definitief worden. Wij hebben onze gebreken zo goed als allemaal hersteld. Jammergenoeg zijn er wel enkele kandidaten, uit eigen overweging, alsnog af gevallen. Er blijft een lijst van 20 kandidaten over.

Om 16:00 is de openbare zitting van de Kiesraad. Het hoogte punt zal de loting van de lijstnummers 10 tot 16 zijn. vandeRegio & Piratenpartij zal één van deze partijen zijn. UPDATE: Wij hebben lijstnummer 15 gekregen.

In deze zitting is er ook ruimte voor bezwaren. Die hebben we! We hebben 1 observatie en 4 principiële bezwaren.

Observatie

Het is ons gelukt om in een zeer korte tijd toch mee te doen. Na de oproep van 26 maart, volgde de gentlemens-agreement met de Piratenpartij op 1 april. Op 7 april hadden we na selectieprocedure eindelijk onze kandidaten bij elkaar geschoven en definitief gemaakt. Op 9 april was dan de Dag van Kandidaatstelling. Natuurlijk hadden we vele gebreken. Maar op uiterlijk 15 april hebben we alles hersteld. Op zichzelf al een prestatie!

Argumentatie

(art. 4, 3, 1, 50, 59 Gw) vandeRegio is van mening dat iedere Nederlander gelijkelijk recht heeft te kiezen en worden verkozen; en op gelijke voet te worden benoemd; dat discriminatie op politieke gezindheid niet is toegestaan; dat de Staten-Generaal het gehele Nederlandse volk dient te vertegenwoordigen; en dat deze grondwetsbepalingen als voorwaarden geldt van alles, wat verder het kiesrecht en de verkiezingen betreft.

Principieel Bezwaar (1)

Nieuwkomende politieke partijen dienen een waarborgsom (art. H12 Kieswet) te betalen van € 11.250. Dit terwijl de gevestigde partijen jaarlijks een deel van de taart van €20miljoen verdelen waaruit een substantieel deel sinds 2010 gespendeerd wordt aan het voeren van campagne (art. 7 Wfpp). Hiermee vertegenwoordigen de politieke partijen in de Staten-Generaal haar eigen belangen.

Principieel Bezwaar (2)

Nederland kent een stilzwijgende kiesdrempel van bijna 4% (art. P7 lid 2 jo. Y2 Kieswet), gelijk aan de kiesdeler. Bij de Tweede Kamerverkiezingen is dat (0,67%) te overzien, maar bij de Europese Parlementsverkiezingen is het substansieel. Circa 180.000 stemmen.

Principieel Bezwaar (3)

In de (rest)zeteltoewijzing (art. P6-P8 Kieswet) wordt er gebruik gemaakt van de "grootste gemiddelden". Deze methode wordt niet verder in de Kieswet uitgewerkt. Deze methode wordt op een bepaalde manier geïmplementeerd in de software en daarmee in de uitslagberekening. Deze methode staat bekend om het bevoordelen van de grootte partijen en kent de mogelijkheid om zelfs twee restzetels te verkrijgen. Wij moeten kritisch zijn ten opzichte van de Gemiddelde van wat?. Deze berekening neemt de stemmen die al gezorgd hebben tot het verkrijgen van een gehele stem mee. Hierdoor worden stemmen meervoudig meegeteld. Je zou ook met deze methode kunnen rekenen op basis van het overschot.

Op dit moment wordt dus eerder 2 zetels toegewezen aan een grote partij, voordat een kleine partij kans maakt op een restzetel.

Uitslag^2(P6)^3Overschot^41e waarde2e restwaarde3e restwaardetoewijzing
12,01120,01 &false;(12,01 / 12+1) = 92,4%(12,01 / 12+1 +1 ) = 85,8%(12,01 / 12+1 +1+1 ) = 80%1, 3, 6
4,2540,25 &false;(4,25 / 4+1) = 85%(4,25 / 4+1 +1 ) = 68,3% 4^1
1,810,8 &true;(1,8 / 1+1) = 90%(1,8 / 1+1 +1 ) = 60% 2
1,710,7 &false;(1,7 / 1+1) = 85%(1,7 / 1+1 +1 ) = 56% 4^1

  1. Bepaald door loting
  2. Aantal stemmen / kiesdeler, geeft fictief getal
  3. Gehele zetels; het meervoud van de kiesdeler
  4. het aantal stemmen dat niet direct tot een zetel heeft geleid. Bij de "grootste overschotten" wordt er gekeken naar dit getal om de volgorde van de toewijzing van de restzetels te bepalen.



Dit is natuurlijk een voorbeeld met extreme waarden, maar het omschrijft wel wat er gebeurd en hoe onwenselijk het is. Iedere stem zou evenveel waard moeten zijn.

Principieel Bezwaar (4)

Met de uitgestelde Brexit gaat nu het scenario in dat we verkiezingen hebben voor 26 zetels en dat tzt er 3 restzetels bij komen. Hierdoor blijft de kiesdrempel op 1/26 staan. Hierdoor zullen deze nieuwe restzetels worden toebedeeld aan de grootste partijen, die mogelijk ook al restzetels hebben verkregen.

Derhalve zijn wij van mening dat deze verkiezingen het risico loopt om in strijd met de grondwet te worden georganiseerd.



Grondwet

Artikel 4

Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen.

Artikel 3

Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar.

Artikel 1

Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Artikel 50

De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.

Artikel 59

Alles, wat verder het kiesrecht en de verkiezingen betreft, wordt bij de wet geregeld.

Kieswet

Artikel H12

  1. Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, moet voor elke lijstengroep, elk niet van een groep deel uitmakend stel gelijkluidende lijsten en elke op zichzelf staande lijst een waarborgsom van € 11 250 dan wel, indien boven de kandidatenlijst de aanduiding is geplaatst van een groepering die blijkens de statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of, indien het een kandidatenlijst betreft waarboven geen aanduiding is geplaatst, indien de eerstgenoemde kandidaat ingezetene is van Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een waarborgsom van USD 11 250 worden betaald aan de Staat.
  2. Artikel H 4, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
  3. Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht, ontvangt voor elke kieskring een bewijs daarvan. Bij de indiening van een lijst voor een of meer kieskringen moet een bewijs worden ingeleverd.
  4. Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door de Staat de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.
  5. Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het centraal stembureau wordt de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het stemcijfer van de lijstengroep, het niet van een groep deel uitmakende stel gelijkluidende lijsten of de op zichzelf staande lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler, bedoeld in artikel P 5. In dat geval vervalt de waarborgsom aan de Staat.

Artikel P 6

Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

Artikel P 7

  1. De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden, indien het aantal te verdelen zetels negentien of meer bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetel het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
  2. Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, komen bij deze toewijzing niet in aanmerking lijsten waarvan het stemcijfer lager is dan de kiesdeler.

Artikel P 8

  1. De restzetels worden, indien het aantal te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten waarvan de stemcijfers bij deling door de kiesdeler de grootste overschotten hebben. Hierbij worden lijsten die geen overschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
  2. Bij deze toewijzing komen niet in aanmerking lijsten met een stemcijfer dat lager is dan 75% van de kiesdeler.
  3. Wanneer alle lijsten die daarvoor in aanmerking komen een restzetel hebben ontvangen en er nog zetels te verdelen blijven, worden deze zetels toegewezen volgens het stelsel van de grootste gemiddelden als bedoeld in artikel P 7, eerste lid, met dien verstande, dat bij deze toewijzing aan geen van de lijsten meer dan één zetel wordt toegewezen.

Artikel Y 2

De leden van het Europees Parlement worden, voor zover deze afdeling niet anders bepaalt, gekozen met overeenkomstige toepassing van de bij of krachtens afdeling II gestelde bepalingen inzake de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met inachtneming van de Akte.

Wet financiering politieke partijen

Artikel 7

  1. Onze Minister verstrekt na een daartoe strekkende aanvraag subsidie aan een politieke partij indien die partij op de peildatum beschikt over 1 000 leden die vergader- en stemrechten hebben in de politieke partij en elk per jaar minimaal € 12 contributie betalen. Het lidmaatschap blijkt uit een uitdrukkelijke wilsverklaring van betrokkene.
  2. De subsidie wordt verstrekt voor uitgaven die direct samenhangen met de volgende activiteiten:

a. politieke vormings- en scholingsactiviteiten;

b. informatievoorziening;

c. het onderhouden van contacten met zusterpartijen buiten Nederland en het ondersteunen van vormings- en scholingsactiviteiten ten behoeve van het kader van die partijen;

d. politiek-wetenschappelijke activiteiten;

e. activiteiten ter bevordering van de politieke participatie van jongeren;

f. het werven van leden;

g. het betrekken van niet-leden bij activiteiten van de politieke partij;

h. werving, selectie en begeleiding van politieke ambtsdragers;

i. activiteiten in het kader van verkiezingscampagnes.

  1. De subsidie wordt per kalenderjaar verstrekt.
« opschorten-leden2019-04-15: vaststellingcampagne-start »